Wandelen als workout

Wandelen lijkt misschien eenvoudig, maar je traint er verrassend veel spieren mee.

1. Bilspieren: de krachtpatsers

Je bilspieren behoren tot de sterkste spieren in je lichaam en spelen een grote rol bij iedere stap. Bij elke achterwaartse beweging van je been komt de gluteus maximus in actie om je heup te strekken. Ondertussen werken de gluteus medius en minimus om je bekken te stabiliseren, waardoor je evenwicht beter blijft, vooral op ruwer terrein.

2. Beenspieren: de motor achter elke stap

Bij elke stap werken de verschillende spieren in je benen samen om je in beweging te zetten.

Quadriceps: helpen bij het strekken van je knie.

Hamstrings: werken samen met de quadriceps om je been naar achteren te bewegen.

Kuitspieren: (gastrocnemius en soleus) helpen je om af te zetten en vooruit te komen.

Scheenbeenspieren: (tibialis anterior) tillen je voet op, essentieel voor een soepele stap.

3. Kernspieren: je stabilisatoren

Je kernspieren, ook wel de core genoemd, bestaan uit je buik- en onderrugspieren. Deze spieren helpen je om je bovenlichaam rechtop te houden en geven stabiliteit aan je wervelkolom tijdens het wandelen.

4. Armen- en schouderspieren: meer dan alleen balans

Je benen doen het meeste werk tijdens het wandelen, maar je armen en schouders krijgen ook hun deel, zeker als je een bewuste armzwaai toevoegt. Dit helpt niet alleen je balans, maar geeft ook een lichte workout aan je bovenlichaam, wat vooral handig is als je lange afstanden loopt.

5. Heupspieren: de motor voor bewegingsvrijheid

De heupspieren, vooral de iliopsoas en gluteus maximus, spelen een sleutelrol in elke stap die je zet. Ze tillen je been op en strekken je heup, terwijl ze ook bijdragen aan de stabilisatie van je lichaam, vooral op oneffen paden.